30-11-2020 / presentatie stadsgedicht XV (in een installatie)

Marieke Vromans maakte een speelse installatie op basis van stadsgedicht XV. ‘Het werk is mijn vertaling van poëzie naar een ruimtelijke installatie. Ik ben gewend te werken vanuit een doel voor de openbare ruimte. Dat heb ik dit keer bewust losgelaten.’ Klik hier voor een video-impressie. / Marieke Vromans is opgeleid als landschapsarchitect en grafisch ontwerper. Ze koppelt beeldende kunst aan het ontwerpen van de openbare ruimte.  Ze werkt vanuit de overtuiging dat een prikkelende, betekenisvolle leefomgeving een betrokken samenleving creëert en dat kleine impulsen een groot verschil kunnen maken. ‘Een grijze uniforme stad stompt me af. Ik wil wonen in een stad die me vrolijk maakt. Een stad die me uitnodigt om anders te kijken, ontvankelijk en nieuwsgierig te zijn.’ / Speelsheid en beweging / Vromans maakte onder meer de Rits in het Spoorpark en Goej Aord (met de ‘haverhalm’) in de buurttuin aan de Burgemeester Brokxlaan. Ook bij de adaptatie van het stadsgedicht vormen speelsheid en beweging de grondtonen van het werk. Het resultaat is zowel een machine als een instrument. Vromans: ‘De stad heeft verschillende snelheden, die vormen chaos én orde. Met de installatie heb ik de waaier van ritmes willen vieren, de variatie is eindeloos – samen vormen ze de stad.’ / De installatie hangt in een vierkant frame met een omvang van ongeveer 8m². Aan een horizontale as zijn omgekeerde witte T’s bevestigd die kunnen slingeren, bespeeld worden. De achterkant van de T’s hebben verschillende kleuren die ervoor zorgen dat er een subtiele weerkaatsing van kleur te zien is. ‘Dit effect versterkt de variaties en daarmee de betekenissen. Omgedraaide T’s in een ritme op papier, honderdtwintig stuks in totaal. Dat was mijn vertrekpunt. Deze installatie bevat ‘slechts’ de titel van het gedicht. Alle honderdtwintig letters moet een prachtig gezicht zijn; dat vraagt om een vervolg.’ / Stadsgedicht XVI en XVII / Max Niematz (Tilburg, 1942) heeft zich over stadsgedicht XVI ontfermd. Hij woont al enkele decennia in een dorpje in Oost-Groningen. Begin november verscheen zijn roman Smeulende vuren, bloedend hout. Paul van Rijswijk (Berkel-Enschot, 1965) gaat aan de slag met stadsgedicht XVII. Van Rijswijk maakt geometrisch-abstracte sculpturen, van klein tot monumentaal. Daarbij werkt hij meestal met hout. Stadsdichter A.H.J. Dautzenberg ontwikkelt tussen augustus 2019 en augustus 2021 maandelijks een stadsgedicht. Elk gedicht zal door een Tilburgse kunstenaar worden bewerkt tot een nieuw kunstwerk. De resultaten zijn te zien op de site www.detaovandet.nl. Vanwege de coronacrisis vinden de presentaties voorlopig online plaats. / Van elk gedicht wordt door Jeroen de Leijer een speciale uitgave vervaardigd met de risoprinter. De gedichten verschijnen in een beperkte oplage van 50 exemplaren – genummerd en gesigneerd. Belangstellenden kunnen exemplaren kopen bij boekhandel Livius de Zevensprong of intekenen voor de hele set. De opbrengst wordt gebruikt om de kunstenaars fatsoenlijk te kunnen betalen; het beschikbare budget voor het stadsdichterschap is ontoereikend. Tot op heden zijn alle donaties en intekeningen afkomstig van particulieren, geen enkele (culturele) instelling heeft belangstelling getoond voor de set. / PARK / Het in 2013 opgerichte platform voor visual arts PARK heeft aangeboden op het eind van het stadsdichterschap aandacht te besteden aan de gedichten en de adaptaties. PARK is gecharmeerd van de interdisciplinaire invulling van het stadsdichterschap en wil de door Dautzenberg geïnitieerde cross-over tussen poëzie en andere kunstvormen belichten. PARK richt zich op actuele ontwikkelingen in de hedendaagse kunst en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een gunstig productie- en vestigingsklimaat voor beeldend kunstenaars uit de regio. De organisatie probeert een netwerk op te bouwen dat stedelijke, regionale, nationale én internationale kunstenaars en musea met elkaar verbindt.